Door Tamara van der Snoek, dierenarts. Werkzaam bij Dierenkliniek Klaver4Dieren.

Inleiding
De vraag naar bepaling van antistoffen in het bloed tegen ziektes die deel uitmaken van het gebruikelijke vaccinatiepakket voor de hond en de kat in Nederland neemt toe. De gedachte daarachter is dat vaccinatie schadelijk zou (kunnen) zijn en er dus alleen gevaccineerd moet worden als blijkt uit bloedonderzoek dat er onvoldoende bescherming is.

Een nieuwe term is inmiddels ingeburgerd: ‘titeren’; dat betekent: bepaling van de titer van antistoffen in het bloed. De titer van antistoffen in het bloed is de hoogste verdunning waarbij deze antistoffen nog aantoonbaar zijn. Vandaar ook de schrijfwijze: titer 1 : 100.

Op zich is ‘titeren’ een goed idee. Waarom zouden we het immuunsysteem meer belasten dan nodig? We weten dat de respons – hoeveelheid en ‘levensduur’ van antistoffen – op een vaccinatie individueel sterk kan verschillen, dus waarom een standaard vaccinatieschema voor iedere hond?

Eigenlijk zou er altijd na een vaccinatie een controle (titerbepaling) moeten plaatsvinden om vast te stellen of de vaccinatie daadwerkelijk resulteert in voldoende antistoffen en dus voldoende bescherming tegen de betreffende ziekte. We kennen in de praktijk gevallen waarbij er pas na een tweede of derde vaccinatie voldoende antistoffen in het bloed tegen bijvoorbeeld Rabiës gemeten kunnen worden. Het is dus niet zo gek, dat sommige landen een titerbepaling voor Rabiës eisen en geen genoegen nemen met alleen een vaccinatie.

We bespreken hieronder in het kort: Voor welke ziektes kan er getiterd worden? Voor welke ziektes kan er NIET getiterd worden? Waarom vaccineren? Waarom titeren? Zijn de resultaten van ‘titeren’ betrouwbaar? Is er een alternatief voor vaccineren?

Voor welke ziektes kan er getiterd worden?

Niet voor alle ziektes van de vaccinatiereeks kunnen er antistoffen bepaald worden door middel van titeren. Voor de volgende ziektes is dat wel mogelijk:

 Hond

  • Hondenziekte, ook wel Ziekte van Carré genoemd (Canine Distemper Virus of CDV)
  • Parvo (Canine Parvo-2 Virus of CPV-2)
  • Besmettelijke Leverontsteking (Canine Adeno-2 Virus of CAV-2; ook tegen CAV-1)

Kat

  • Kattenziekte (Feline Panleukopenie Virus of FPV)
  • Niesziekte (Feline Herpes Virus of FHV en Feline Calici Virus of FCV)

Voor welke ziektes kan er NIET getiterd worden?
Voor de volgende ziektes wordt er geen gebruik gemaakt van titeren:

  • Ziekte van Weil (Leptospirose)
  • Kennelhoest (Parainfluenza virus of Pi en Bordetella bronchiseptica of Bb)

Een titerbepaling is bij deze twee niet zinvol, omdat de antistoffen maar kort aanwezig zijn en er is geen correlatie tussen de titer en de (mate van) bescherming van het dier. Een uitzondering is Hondsdolheid (Rabiës Virus of RV). Zoals eerder genoemd kan hiervoor ook een titerbepaling worden gedaan, maar die wordt alleen gebruikt om te meten of er voldoende bescherming is na vaccinatie; de vaccinatie kan hiermee niet worden vervangen of uitgesteld (vaccinatie is verplicht volgens de wettelijke regels in het buitenland).

Waarom vaccineren?
Zonder vaccinatie (zonder antistoffen) zijn Hondenziekte, Parvo en Kattenziekte bijna altijd dodelijk. Besmettelijke Leverontsteking en de Ziekte van Weil zijn vaak dodelijk of laten ondanks behandeling veel schade achter. Daarnaast is de Ziekte van Weil een zoönose (= een ziekte die van dier op mens overgebracht kan worden) en kunnen mensen hier ernstig ziek van worden. 1 op de 20 mensen komt hier zelfs aan te overlijden.

Aan Niesziekte kunnen katten blijvende schade overhouden, maar ze kunnen ook overlijden. Er is geen enkele twijfel over dat we met behulp van vaccinaties de antistoffen titers van deze ziektes op peil moeten houden. Kennelhoest is meestal zelf-limiterend (NB: bij koorts direct naar de dierenarts!); vaccinatie tegen Kennelhoest alleen indien nodig (bijv. tijdens een pensionverblijf). Rabiës is altijd dodelijk en is verplicht bij reizen naar het buitenland. Bovendien is Rabiës een zoönose en dus ook besmettelijk (en dodelijk) voor mensen.

Waarom titeren?
Een belangrijk argument om te titeren is het kunnen aantonen dat een dier beschermd is. Met name na een vaccinatie, om te zien of deze is aangeslagen (of er dus voldoende antistoffen zijn). Een ander argument is dat met het titeren bepaald kan worden of er vaccinaties nodig zijn en zo ja, welke. Precies datgene vaccineren wat nodig is; dus niet méér, maar ook niet minder. Zeker bij de dieren die eerder (over)gevoelig hebben gereageerd op vaccinatie. 

Titeren kan ook het moment van vaccineren bepalen voor pups en kittens. De titerbepaling kan de tijdelijke maternale antistoffen meten; dat zijn de antistoffen die pups en kittens meekrijgen van de moeder vlak na de geboorte. Door te titeren kan het juiste moment gekozen worden om te vaccineren en dan kan zelfs 1 vaccinatie voldoende zijn. Hierbij is dan wel het advies om 3 weken na de vaccinatie een controle titerbepaling te laten doen om te controleren of de vaccinatie volledig is aangeslagen.

Titeren wordt ook geadviseerd bij dieren met een onbekende vaccinatiegeschiedenis (bijv. uit het asiel of bij herplaatsing), dieren die uit het buitenland komen en bij dieren die niet (geheel) volgens het vaccinatieschema zijn gevaccineerd. Hierbij kan inzichtelijk worden gemaakt of de hond of kat voldoende antistoffen heeft en dus beschermd is.

Zijn de resultaten van ‘titeren’ betrouwbaar?
Voor het titeren gebruiken we de serologische in-huis-test ''RapidSTATUS TiterTest'' en “VacciCheck”. Volgens de WSAVA (the World Small Animal Veterinary Association) is de serologische in-huis-test toegepast en gevalideerd (beoordeling van juistheid) in de praktijk en in dierenasielen. De WSAVA is een internationale organisatie die wereldwijd adviezen uitbrengt over vaccinatie bij de hond en de kat (in de zogenaamde Vaccination Guidelines).

Is er een alternatief voor vaccineren?
Bron: Drs. Atjo Westerhuis, dierenarts (regulier en homeopathie)
Er is geen alternatief voor vaccineren. Een waarschuwing is hier op zijn plaats voor de toepassing van nosodes in plaats van vaccins. Nosodes zijn gepotentiëerde verdunningen van reguliere entstof; vroeger werden deze nosodes gemaakt van de smetstof zelf, maar dat is door aangescherpte regelgeving niet meer mogelijk.

De effectiviteit van nosodes als preventiemiddel voor ziektes uit het gebruikelijke vaccinatiepakket voor de hond en de kat in Nederland is nooit bewezen, noch wetenschappelijk, noch empirisch. Bovendien is de effectiviteit van één nosode voor alle honden (of alle katten) volgens het principe van de homeopathie – iedere patiënt zijn / haar eigen geneesmiddel – uitgesloten.

In het meest gunstige geval is te verwachten, dat slechts bij een enkele (toevallig) voor de betreffende nosode gevoelige hond of kat enige toename van antistoffen zal plaats (kunnen) vinden.

Dus, over de nosodes als alternatief voor vaccinatie kunnen we kort zijn: niet doen! Als men om welke reden dan ook er toch voor kiest, dan is titeren een goede mogelijkheid om daadwerkelijk te meten of de nosodes wel of geen effect hebben en of de hond of kat daadwerkelijk voldoende beschermd is of niet.

Conclusie
De titerbepaling is een vrij eenvoudige in-huis-test waarmee we de antistoffen in het bloed kunnen meten, die beschermen tegen de ziektes waarvoor we vaccineren. Over het algemeen geldt: meten is weten; weten of uw hond of kat beschermd is of niet. Bovendien is onnodig vaccineren niet zinvol, daar de vaccinatie niet zal aanslaan als er nog voldoende beschermende antistoffen aanwezig zijn. Onze voorkeur gaat dan ook uit naar de titerbepaling en niet naar “blind vaccineren”.

De besproken titerbepalingen kunnen bij ons in de dierenkliniek in Dodewaard worden uitgevoerd. Neem contact met ons op om een afspraak te maken!

Bronnen o.a.: